Wat kun jij doen tegen stigma’s in de ggz?
Mensen met een psychische stoornis of verslaving hebben vaak al snel te maken met een stigma, ofwel een negatief label of oordeel. Dat maakt het herstelproces vaak lastiger en maakt het moeilijk om erover te praten. Gelukkig zijn er wel dingen die je kunt doen om dit tegen te gaan als naaste en als behandelaar. Onze therapeutisch medewerker Brian Gerrits geeft tips om dit bespreekbaar te maken.
Stigmatisering zorgt voor angst en eenzaamheid
“Cliënten zijn vaak bang dat ze niet meer van de diagnose en het stigma af kunnen komen”, vertelt Brian Gerrits, therapeutisch medewerker bij U-center. “Vooral de sociale angsten zijn groot. De angst om afgewezen te worden, er niet bij te horen of buitengesloten te worden. Vanuit die angst trekken mensen zich terug, ofwel isoleren. Dit leidt vaak tot verwaarlozing van de persoon zelf en de omgeving. Vaak is werkloosheid ook een probleem en is het sociale netwerk kleiner of minder sterk. De relaties met het sociale netwerk zijn dan ook van korte duur of erg gebrekkig. Op het moment dat de gevolgen van stigmatisering zo groot worden gaan mensen professionele hulp vermijden en voelen ze zich vaak hopeloos met depressiviteit en zelfs suïcidaliteit als gevolg. Door hulp te vermijden nemen de problemen nog meer toe en ontstaat er zelfstigma en begint die negatieve spiraal opnieuw. Cliënten doen dan vaker uitspraken als “zie je wel, ik kan het niet”, “ik ben het niet waard” of zelfs “ik ben het probleem” of “ik ben zelf de schuld”.
Quote
De diagnose zie ik meer als een steiger om goede zorg te verlenen aan de cliënt, maar de cliënt zelf is niet zijn diagnose.
Tips voor zorgprofessionals: voorkom stigma’s in je behandeling
Als behandelaar en als naaste van iemand met een psychische stoornis of verslaving is het belangrijk om je bewust te zijn van de invloed van stigma’s. Volgens Brian kun je verschillende dingen doen om dit tegen te gaan in het dagelijks leven en tijdens je behandeling.
1. Wees je bewust van hoe je communiceert
Wees je als professional of naaste bewust hoe je verbaal en non-verbaal met de cliënt communiceert. Classificeren conform de DSM-V moet van veel zorgverzekeraars, maar gebruik je ook die diagnose in de communicatie naar de cliënt op deze wijze? Of geef je een omschrijving van de diagnose? Zoek een middenweg die voor de cliënt goed voelt.
2. Handel vanuit de cliënt
Handel niet vanuit een medisch model met vooroordelen, maar handel vanuit de cliënt zelf. Wat ervaart en voelt de cliënt? Wees niet in gesprek óver de cliënt maar vanuit de cliënt. Laat de cliënt meebeslissen wat in de sessie aan bod komt of welke interventies hij samen wil doen.
3. Maak het bespreekbaar
Maak het onderwerp stigmatisering bespreekbaar tijdens de behandeling. Ervaart de cliënt stigmatisering en/of zelfstigma? Welke impact heeft de diagnose of behandeling? Wat vindt hij of zij ervan en zijn omgeving?
4. Diagnoses staan nooit vast voor het hele leven
Vaak hebben cliënten ooit een diagnose gekregen in het verleden en lijkt deze nog steeds vast te staan. Mensen en patronen veranderen. Na verloop van maanden of jaren kan een eerder gestelde diagnose verleden tijd zijn. Monitoren van cliënten en opnieuw onderzoek doen is daarbij belangrijk.
5. Probeer zijn/haar gedrag te begrijpen
Probeer de functie en betekenis van gedragingen te begrijpen bij je cliënt of naaste. Waarom automutileert een cliënt zich? Om aandacht of is het om toch nog iets te kunnen voelen? Automutilatie kan zoveel functies hebben. Waarom doet jouw cliënt of naaste dit bijvoorbeeld? Wat is de reden bij hem of haar voor dit gedrag?
6. Wees 'gewoon mens', niet alleen behandelaar
Normaliseer gedrag en wees naast je rol als behandelaar ook gewoon mens door persoonlijke ervaringen te delen of door gedrag te normaliseren. Ik zeg wel eens tegen cliënten: "Ik heb ook wel eens negatieve gedachten over mezelf of ik ben ook wel eens onzeker. Het enige verschil is dat je hierin vastloopt of dat je hierin sterker wilt worden. Jij bent misschien wel weer sterker in andere situaties dan ik".
7. Breng cliënten bij elkaar
Het delen van ervaringen en gevoelens met mensen met dezelfde of andere psychische klachten kan zorgen voor herkenning en erkenning van gevoelens, gedachten en functionele of disfunctionele patronen.
8. Spreek elkaar aan op stigmatiseren
Als je iemand iets hoort zeggen wat bijdraagt aan het stigma van een bepaalde diagnose benoem dit dan. Bespreek ook de risico’s van stigmatisering en wees je bewust van de invloed van bepaalde opmerkingen.
9. Bespreek de voor- en nadelen van openheid over de diagnose
Maak met de cliënt de balans op wat de voordelen en nadelen zijn van het bespreekbaar maken van de psychische aandoening of diagnose aan de buitenwereld. Zorgt dit voor meer begrip en controle op terugval? Of zorgt dit alleen maar voor gevoelens van uitsluiting?
Hoe ga je om met stigma’s in je werk bij U-center?
“Een stigma zit het herstel juist in de weg. Soms zelfs als de cliënt al hulp krijgt en in een bepaald hokje is geplaatst. Dat doen we bij U-center juist niet. We richten ons op wat de cliënt wel kan en hoe hij zichzelf sterker kan maken of de psychische klachten kleiner", aldus Brian.
Bij U-center kijken we niet alleen naar de diagnose, maar ook naar de mens. Dat begint al vanaf de eerste dag in de kliniek, waar cliënten starten in een groep cliënten met verschillende problematieken. “Ondanks de verschillen ontdekken cliënten toch veel erkenning en herkenning bij elkaar”, zegt Brian. “Cliënten worden niet in een aparte groep of een hokje ingedeeld met alleen maar cliënten met een angststoornis, verslaving of persoonlijkheidsproblematiek. Ook hebben ze elke dag sessies die betrekking hebben op de persoon in zijn geheel. Zowel de sociale factoren, biologische factoren als de psychische factoren zitten verweven in diverse sessies. Het ene behandelcontact is lichaamsgericht, het andere behandelcontact is gericht op medicatie afbouw en weer een ander behandelcontact op traumaverwerking of veranderingen in denken, handelen en voelen. De diagnose zie ik vaak als een steiger om goede zorg te verlenen aan de cliënt, maar de cliënt zelf is niet zijn diagnose. Dat laat ik ook duidelijk naar voren komen tijdens de behandeling.”