Wat is de DSM 5?

Iedereen is wel eens somber en veel mensen drinken wel eens te veel. Maar wanneer heb je nu een psychische stoornis, zoals een depressie of verslaving? Een goed hulpmiddel hierbij is de DSM 5.

Achtergrond

Wat is de DSM-5?

Als je weet waar de letters voor staan, wordt al duidelijker wat de DSM 5 is. Het is de vijfde versie van het ‘Diagnostic and Statistical manual of Mental disorders’. In het Nederlands vertaald als het ‘Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen’. Dit psychiatrisch handboek telt 1211 pagina’s en weegt ruim twee kilo. Er is ook een kort en bondig overzicht van.

In de DSM 5 staan alle psychische stoornissen, die ze in de meeste landen kennen. Van de meest voorkomende tot de zeldzaamste. Je leest aan wat voor soort ervaringen, belevingen, gedragingen en/of eigenschappen je ze herkent.  

Schrijvers DSM 5

De eerste versie van de ‘Diagnostic and Statistical manual of Mental disorders’ kwam uit in 1952. De laatste in 2013. De American Psychiatric Association (APA) publiceert de boeken. Maar experts van over de hele wereld zijn erbij betrokken.

Waarom er eens in de zoveel jaar een nieuwe versie van het ‘Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen’ verschijnt? De tijd en cultuur waarin we leven zijn van grote invloed op hoe we denken over psychische stoornissen. Ook doen we steeds meer kennis op over hoe onze hersenen werken.

Toepassing

Wie gebruiken de DSM 5?

De DSM 5 is in de meeste landen hét handboek voor de classificatie van psychische stoornissen. Bijvoorbeeld in Nederland, Duitsland, België en Luxemburg.

Psychologen en psychiaters gebruiken het als hulpmiddel om vast te stellen of iemand een psychische stoornis heeft. Verwijzers, zoals huisartsen, sturen mensen ermee door naar geschikte geestelijke gezondheidszorg. En zorgverzekeraars bepalen er voor een deel hun vergoedingen mee. Zij vergoeden alleen de behandeling van DSM 5 stoornissen (niet alle stoornissen).

Wat is de DSM 5 voor U-center
Bij U-center onderzoeken we uitgebreid of je (een combinatie van) psychische stoornissen hebt. De DSM 5 helpt bij de indeling of classificatie hiervan. Maar veel belangrijker is de diagnose die we stellen.

Een diagnose is een precieze beschrijving van je situatie. Bijvoorbeeld je klachten en hoe die zich ontwikkelden. Je opvoeding, ervaringen en wat die voor je betekenen. En wat je deed om jezelf overeind te houden, ondanks alles. Daarmee maken we een behandelplan dat helemaal bij jou past. Gelukkig is er aan bijna alle (kenmerken van) DSM 5 stoornissen wat te doen.

Bekijk onze aanpak

Quote

De diagnose zie ik meer als een steiger om goede zorg te verlenen aan de cliënt, maar de cliënt zelf is niet zijn diagnose.

Brian Gerrits, therapeutisch medewerker bij U-center

Voor- & nadelen

Er zijn verschillende voor- en nadelen van het gebruik van de DSM-5.

De DSM 5 zorgt voor duidelijkheid

Het grootste voordeel van de DSM 5 is dat iedereen dezelfde taal spreekt (‘de cliënt heeft een angststoornis’). Dat maakt het makkelijker om elkaar te begrijpen, wetenschappelijk onderzoek te doen en beslissingen te nemen over een goede behandeling.

De DSM 5 en hokjesdenken

Nadelen aan de DSM 5 zijn er ook. Zo passen veel cliënten niet goed in hokjes en overlappen de hokjes elkaar. Depressieve klachten komen bijvoorbeeld voor bij veel andere psychische stoornissen. Maar dan heb je niet altijd meteen een depressie volgens de DSM 5. Toch geven hulpverleners dan soms een standaard behandeling, terwijl de behoefte per persoon verschilt.

Comorbiditeit in de DSM 5

Een ander nadeel van de DSM 5 is dat veel mensen meerdere psychische stoornissen hebben, die elkaar beïnvloeden. Dat heet comorbiditeit. Dan is het extra belangrijk om buiten hokjes te denken. U-center is dé expert in comorbiditeit behandelen. We onderzoeken uitgebreid de oorzaak van verschillende DSM 5 stoornissen, hoe ze met elkaar samenhangen en wat dit voor jou betekent. Ook bieden we veel verschillende behandelvormen, die we toespitsen op jouw situatie en wensen.

De DSM 5 en stigma’s

Wat ook een risico is van de DSM 5, is dat een etiket als ‘schizofrenie’ of ‘depressie’ tot een negatief oordeel kan leiden. Terwijl iedereen psychisch kwetsbaar is. Ruim vier op de tien mensen krijgt een of meer psychische aandoeningen en veel anderen hebben er kenmerken van. Ook zijn veel DSM stoornissen tijdelijk. Bij U-center staan etiketten daarom niet centraal. We kijken naar al jouw kanten (holistisch), ook waar je goed in bent. Daarnaast helpen we je om stigma’s te voorkomen.

Quote

Je bent niet je aandoening, maar veel meer dan dat. Als je jezelf gelijkstelt aan je ziekte of diagnose, blijft er van jou als persoon niets meer over.

Nick Schrijnemaekers, psycholoog bij U-center

Ben je op zoek naar een intensieve behandeling?

Bij U-center behandelen we al je psychische problemen en verslavingen tegelijkertijd in een korte en intensieve behandeling. Meld je vrijblijvend aan of neem contact op met ons communicatie center.

Neem contact op Online aanmelden

Deze psychische stoornissen vind je in de DSM 5

In de DSM-5 vind je de verschillende psychische stoornissen en een omschrijving van elke stoornis. Een aantal van deze problematieken zijn:

Depressieve-stemmingsstoornissen

Bij ‘depressief’ denken veel mensen aan een sombere stemming. Maar van een depressieve-stemmingsstoornis spreek je pas als er ook andere kenmerken zijn. Bijvoorbeeld nergens zin in hebben, gewichtsverandering, slaapproblemen, weinig met anderen praten, minderwaardigheidsgevoelens en/of denken aan de dood. Sommige mensen hebben bijvoorbeeld eenmalig een zware depressie, anderen jarenlang lichte kenmerken.

Meer informatie over depressie en de criteria.

Angststoornissen

Voorbeelden van angststoornissen zijn de sociale angststoornis, paniekstoornis en specifieke fobie (zoals angst voor spinnen, onweer of vliegen). Bij een angststoornis heb je heftige angstreacties, zoals vluchten, verstoppen, paniekgevoelens, zweten en/of een versnelde ademhaling. Die staan niet in verhouding tot het gevaar.

Meer informatie over angststoornissen en de criteria.

Middelgerelateerde en verslavingsstoornissen

Heb je een middelgerelateerde of verslavingsstoornis? Dan ben je afhankelijk van een of meer genotsmiddelen, zoals alcohol, drugs of medicijnen. Als je ermee stopt, krijg je ernstige ontwenningsverschijnselen. Ook gok- en gameverslavingen vallen hier bijvoorbeeld onder. Je blijft doorgaan, ook al ervaar je de negatieve gevolgen. Vaak leidt een verslaving tot andere psychische stoornissen.

Meer informatie over verslavingen en de criteria.

Trauma- en stressorgerelateerde stoornissen

Trauma- en stressorgerelateerde stoornissen komen door schokkende ervaringen. Bijvoorbeeld een ernstig verkeersongeval, misdaad met geweld, seksueel misbruik of een oorlogssituatie. Lukt het je niet om met dit soort ervaringen te leren omgaan? Dan krijg je verschillende psychische problemen. Bijvoorbeeld een verdoofd en afgevlakt gevoel. Problemen met je geheugen, slaap en aandacht. Of prikkelbaarheid, schrikachtigheid en angst. Ook beleef je de schokkende gebeurtenis in gedachten steeds opnieuw. De bekendste vorm is de posttraumatische stressstoornis (PTSS).

Meer informatie over trauma’s en de criteria.

Persoonlijkheidsstoornissen

Zijn je ervaringen en gedragingen duidelijk anders dan wat de meeste anderen in jouw cultuur verwachten? Kun je je niet goed aanpassen aan wisselende situaties? En heb je hier in je relaties, werk en sociale leven veel last van? Dan kan er sprake zijn van een persoonlijkheidsstoornis. Er zijn verschillende groepen of clusters: 

Cluster A persoonlijkheidsstoornis
Je komt op anderen vreemd of excentriek over. Soms heb je ook psychotische klachten, zoals achterdocht. Of je hebt geen interesse in contact met anderen. 

Cluster B persoonlijkheidsstoornis
Je komt op anderen vurig, hartstochtelijk of theatraal over. Hoe je naar jezelf kijkt, wisselt sterk. Soms heb je ook moeite om je impulsen onder controle te houden.

Hieronder vallen bijvoorbeeld:

  • Antisociale persoonlijkheidsstoornis: je laat vaak antisociaal gedrag zien (meestal door een gebrek aan inlevingsvermogen) en bent impulsief.
  • Theatrale persoonlijkheidsstoornis: je toont je emoties op een overdreven manier en zoekt steeds naar aandacht.
  • Narcistische persoonlijkheidsstoornis: je hebt een overdreven gevoel van eigenwaarde en een sterke wens om bewonderd te worden. Vaak kun je je ook moeilijk inleven in anderen.

Cluster C persoonlijkheidsstoornis
Je komt op anderen angstig en kwetsbaar over. Je gaat bijvoorbeeld contacten uit de weg, stelt je erg afhankelijk op en/of bent extreem ordelijk en perfectionistisch.

Hieronder vallen bijvoorbeeld:

  • Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis: uit angst voor afwijzing ga je sociale contacten uit de weg, terwijl je die wel wilt. Ook schaam je je voor je tekortkomingen, die veel erger lijken dan ze zijn.
  • Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis: je ziet jezelf als hulpeloos en hebt weinig eigenwaarde. Hierdoor stel je jezelf erg afhankelijk op van anderen en doe je enorm je best voor hen.
  • Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis: je bent extreem perfectionistisch, ordelijk, inflexibel en kritisch (en zou op jezelf kritischer mogen zijn).

 

Meer informatie over persoonlijkheidsstoornissen en de criteria.

Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen

Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen komen voor een belangrijk deel door hersenafwijkingen. Je hebt ze al als kind en houdt ze vaak als volwassene. De bekendste zijn: verstandelijke beperking, autismespectrumstoornis, ADHD en ticstoornis.

Bipolaire-stemmingsstoornissen

Mensen met een bipolaire stemmingsstoornis hebben sterk wisselende stemmingen. Depressieve periodes wisselen zich af met erg uitgelaten of prikkelbare buien. Vroeger heette dit ‘manisch-depressief’. Je kunt dit krijgen door bijvoorbeeld je genen, drugsgebruik of een trauma.

Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen

Mensen met een obsessieve-compulsieve stoornis hebben steeds gedachten die ze niet willen hebben. En meestal ook ongewenste handelingen. Dwanggedachten zijn bijvoorbeeld: ik raak besmet door vuil. Of ik heb iets verkeerd uitgevoerd en dat gaat helemaal mis. Of ik denk negatief over iemand en roep daarmee ongeluk over hem of haar af.

De dwanghandelingen zijn bedoeld om dit ongeluk te voorkomen. Bijvoorbeeld heel vaak schoonmaken, wassen of dingen controleren. Dit gaat zo ver dat normaal functioneren niet meer mogelijk is. Zo’n stoornis ontstaat langzaam. Genen, traumatische gebeurtenissen en/of persoonlijke eigenschappen spelen een rol.

Dissociatieve stoornissen

Bij een dissociatieve stoornis werken je psychische functies niet goed meer samen. Bijvoorbeeld je emoties, herinneringen, handelingen en identiteitsgevoel. Het lijkt bijvoorbeeld alsof je je gevoel kwijt bent en als een automaat werkt. Of je herinnert je persoonlijke informatie niet meer. Of je wisselt steeds van karakter. Zo’n dissociatie (‘losmaking’) is een overlevingsmechanisme na ernstige trauma’s.

Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen

‘Somatiseren’ betekent dat je onverklaarbare lichamelijke klachten hebt, zoals pijn of uitvalsverschijnselen. Of je hebt klachten die veel erger zijn normaal voor jouw ziekte of aandoening. Lijd je hier erg onder en kun je niet meer goed functioneren? Dan spreek je van een psychische stoornis. Ook overdreven angst over je gezondheid valt hier bijvoorbeeld onder (hypochondrie).

Voedings- en eetstoornissen

Voedings- en eetstoornissen zijn psychische aandoeningen die vaak zorgen voor ernstige lichamelijke risico’s. Zoals hartproblemen en een gebrek aan voedingsstoffen. Eten, gewicht en de vorm van je lichaam zijn een obsessie voor je geworden. De bekendste voorbeelden zijn anorexia nervosa en boulimia nervosa. Hierbij streef je naar een ongezond laag gewicht. Bij het eerste voorbeeld door te weinig te eten en te veel te bewegen. Bij het tweede voorbeeld door vreetbuien af te wisselen met overgeven.

Slaap-waakstoornissen

Wie een slaap-waakstoornis heeft, slaapt lange tijd bijna elke nacht slecht of kan overdag moeilijk wakker blijven. Een voorbeeld is insomnia (slapeloosheid). Een ander voorbeeld is slaap-apneu (je stopt tijdens je slaap af en toe met ademhalen). Andere mensen hebben weer last van narcolepsie (slaapaanvallen overdag die je niet kunt tegenhouden). Dit soort stoornissen kunnen lichamelijke oorzaken hebben. Ook stress speelt vaak een rol.

Herkennen

Hoe weet je of je een DSM 5 stoornis hebt?

In het ‘Diagnostic and Statistical manual of Mental disorders’ staan criteria voor bijna elke psychische stoornis. Via deze links vind je de criteria voor de DSM 5 stoornissen depressie, angststoornis, verslaving, posttraumatische stressstoornis en persoonlijkheidsstoornis. U-center behandelt combinaties van deze aandoeningen.

Wat is normaal?
De kans is groot dat je verschillende DSM 5 criteria bij jezelf herkent. Zo controleert iedereen wel eens voor de tweede keer of de deur op slot zit. Ook is iedereen wel eens impulsief of achterdochtig. Een paar eigenaardigheden hebben, is dus normaal. Pas als je er langere tijd extreem veel last van hebt, noem je het een DSM 5 stoornis. Je functioneert dan niet meer goed en lijdt eronder. Maar ook dat is eigenlijk normaal. Het is een logisch gevolg van hoe je hersenen in elkaar zitten, je opvoeding en wat je meemaakte.

Comorbiditeit

Behandeling voor comorbiditeit

Voor wie

Voor wie is U-center er?